Guus Meeuwis - Een Weg
De weg
Ik kan nauwelijks wat zien, door de waas voor mijn ogen
lijks alles gelogen, al het mooie lijkt dood.
Ik heb zelfs de kracht niet, om op te geven.
Al wil ik het niet, het leven gaat door.
We leefden ons leven, om samen te sterven.
De bergen beklommen en de dalen gedeeld
In’t dieps van de nacht zelfs de zon laten schijnen
Niets wat niet kon, en niets was teveel.
We wilden geloven in’t eeuwige leven.
Ons samen verscholen, wanhopig getroost
We hebben de waarheid,
Zo diep als kon begraven.
K’was één met een engel,
Zolang het mocht.
Waar jij verscheen, scheen de zon met je mee.
geen tijd voor verdriet, maar elke dag omarmt,
en altijd vrolijk, hoe jij dat voor elkaar kreeg,
met oneindig veel moed. Het leven is niet ver.
De dans, gedanst, op een zilveren tapijt.
Met jouw dicht bij mij.
De verloren tijd beweend, doelloos verzonken en dronken
en niets dat niet mocht.
Wij twee door de tijd,
de tijd heen, midzomernachtdroom!
Waar jij verscheen, scheen de zon met je mee.
geen tijd voor verdriet, maar elke dag omarmt,
en altijd vrolijk, hoe jij dat voor elkaar kreeg,
met oneindig veel moed.
Het leven is niet ver.
Haar stralende lach en je mooie gedichten
Jouw tedere woorden, je onverwoestbaar krachtige wil
Je hebt je noodlot steeds het hoofd geboden.
Tot het eind geloofde je, jouw idee van geluk.
Jouw idee van geluk
Ik ga niet weg, ik heb nog wat tijd gekregen
Zal altijd maar doorgaan tot aan het eind.
Ik heb je voor altijd mijn hart gegeven
Ik draag je bij me tot het licht straks dooft.
Ik draag je bij me tot het licht straks dooft.
Ik kan nauwelijks wat zien, door de waas voor mijn ogen
lijks alles gelogen, al het mooie lijkt dood.
Ik heb zelfs de kracht niet, om op te geven.
Al wil ik het niet, het leven gaat door.
We leefden ons leven, om samen te sterven.
De bergen beklommen en de dalen gedeeld
In’t dieps van de nacht zelfs de zon laten schijnen
Niets wat niet kon, en niets was teveel.
We wilden geloven in’t eeuwige leven.
Ons samen verscholen, wanhopig getroost
We hebben de waarheid,
Zo diep als kon begraven.
K’was één met een engel,
Zolang het mocht.
Waar jij verscheen, scheen de zon met je mee.
geen tijd voor verdriet, maar elke dag omarmt,
en altijd vrolijk, hoe jij dat voor elkaar kreeg,
met oneindig veel moed. Het leven is niet ver.
De dans, gedanst, op een zilveren tapijt.
Met jouw dicht bij mij.
De verloren tijd beweend, doelloos verzonken en dronken
en niets dat niet mocht.
Wij twee door de tijd,
de tijd heen, midzomernachtdroom!
Waar jij verscheen, scheen de zon met je mee.
geen tijd voor verdriet, maar elke dag omarmt,
en altijd vrolijk, hoe jij dat voor elkaar kreeg,
met oneindig veel moed.
Het leven is niet ver.
Haar stralende lach en je mooie gedichten
Jouw tedere woorden, je onverwoestbaar krachtige wil
Je hebt je noodlot steeds het hoofd geboden.
Tot het eind geloofde je, jouw idee van geluk.
Jouw idee van geluk
Ik ga niet weg, ik heb nog wat tijd gekregen
Zal altijd maar doorgaan tot aan het eind.
Ik heb je voor altijd mijn hart gegeven
Ik draag je bij me tot het licht straks dooft.
Ik draag je bij me tot het licht straks dooft.
Songteksten.net heeft toestemming van Stichting FEMU om deze songtekst te tonen.
De songteksten mogen niet anders dan voor privedoeleinden gebruikt worden, iedere andere verspreiding van de songteksten is niet toegestaan.