Osdorp Posse - De Schijnheil Hitlers

De Schijnheil Hitlers

Het begint met een dis
Het ontaardt in een crimi
Het besmet de hele natie
Het is discriminatie

Nazi ben je het nou wel of niet
Zo'n type die in het geniep hoopt dat er bloed vergiet
Of dat elke buitenlander op een dag oprot
Mij god wat een zot die vindt dat zoiets mot
Fok jouw prietpraat die je zeker weten laat
Als er opeens een grote Turk of een neger voor je staat
Jullie sukkels vinden nou jezelf toch zo koel,
Zeg het dan ook in hun smoel weet je wat ik bedoel
Als een ander toch moet noeten voor jouw maffe plezier
Doe het dan niet steeds weer op zo'n laffe manier
Want een geintje moet kunnen, zelfs over een ras,
Maar kon het ras er ook om lachen als het ras erbij was

Jij hypocriete type ligt het in het verschiet
Als iemand die het niet zo ziet van deze humor geniet
Ik wou dit niet zeggen, maar je hebt me gedwongen
En je weet voor wie dit liedje nou wordt gezongen

refr.:
De schijnheil Hitlers, de schijnheil Hitlers
Ze zijn niet sterk, maar verspreiden zich snel
De schijnheil Hitlers, de schijnheil Hitlers
Je ziet ze niet vaak, maar ze zijn er toch wel

Weet je waar ik echt niet tegen kan
Dat is de zogenaamde nette en beschaafde man
Die een buitenlander breed glimlachend onthaalt
En hem achter zijn rug dan weer minachtend neerhaalt
En naar soulmuziek luistert en een shoarmaatje eet
En dit alles bij het stemmen toch maar even vergeet
Of die werkgevers die toevallig elke keer
Bij een buitenlander zeggen: "geen werk, meneer"
En dan zeggen ze: "ik heb toch een neger als vriend"
Alsof je daardoor opeens dan meer respect mee hebt verdiend
En ik weet ik kan je toch niet laten stoppen met die shit
Maar in ieder geval zeg ik je dan toch dit
Het feit alleen dat jij alles zo stiekem doet,
Is toch het harde bewijs: dit zit niet goed
Dus ben jij nou toch een rascistisch fanaat
En ook een lafaard dan ben jij zeker niets waard

refr.

Als je er nou eens eerlijk voor uitkwam
Dan viel er misschien nog over te praten,
Maar een stiekeme rascist die iedereen dist
Die kan men alleen nog maar haten en haten

refr.

Wir haben es nicht gewusst