Blof - Regen (2018)

[Frenna & Paskal Jakobsen]
Het regent harder dan ik hebben kan (Kan, kan)
Harder dan ik drinken kan (Kan, kan)
En het regent harder dan de grond aankan (Kan, kan)
Harder dan ik hebben kan (Kan, kan)

[Frenna]
Drip too hard (Hard)
Van de bodem met m’n jongens van de start (Start)
Deed het never voor de money maar m’n hart (E-yeah, e-yeah)
Ey, ey, en m’n beker vloeit over (Over)
Vraag m’n moeder, “Mama kan je het geloven?” (-Loven)
Waren onder maar we komen nu naar boven, yeah (Yeah)

Uh, uh, uh
Ik bedank m’n vader (Vader)
Want door die blessings kan ik zorgen voor m’n naasten
Werkten net als slaven, maar we zijn nu bazen
Alles op z’n tijd (Tijd, tijd)

[Paskal Jakobsen & Frenna]
Het regent harder dan ik hebben kan (Kan)
Harder dan ik drinken kan (Kan)
Het regent harder dan de grond aankan (Kan, kan)
Harder dan ik hebben kan (Kan, kan) [Frenna]
Uh, we hebben wat te vieren (Vieren)
Good vibes, alleen ruzie met m’n nieren (Nieren)
Drinken op succes en dat is best vaak (Best vaak)
Wist je nog die tijden op die Vespa?
Libi die gaat fast, pa
Shop nog in de Bershka (Bershka)
Nu ook in Paris omdat ik cash maak (Cash maak)
Slaan vaker kassa dan Judeska (Judeska)
Onbeskoft hoe ik haters uit de weg sla
Watcha die is echt, pa (Echt, pa)
En thanks dat je in je boy gelooft
Seizoenen van de fire, we zijn droog
Want je deed het voor het oog
M’n buien die zijn beter voor de oogst (Oogst)

[Paskal Jakobsen]
Het regent harder dan ik hebben kan (Kan)
Harder dan ik drinken kan (Kan)
Het regent harder dan de grond aankan (Kan)
Harder dan ik hebben kan (Kan)

[Frenna]
Drip too hard (Hard)
Van de bodem met m’n jongens van de start (Start)
Deed het never voor de money maar m’n hart (E-yeah, e-yeah)
Ey, ey, en m’n beker vloeit over (Over)
Vraag m’n moeder, “Mama kan je het geloven?” (-Loven)
Waren onder maar we komen nu naar boven, yeah

[Frenna & Paskal Jakobsen]
Het regent harder dan ik hebben kan (Kan, kan)
Harder dan ik drinken kan (Kan, kan)
En het regent harder dan de grond aankan (Kan, kan)
Harder dan ik hebben kan (Kan, kan)

Het regent harder dan ik hebben kan (Kan, kan)
Harder dan ik drinken kan (Kan, kan)
Het regent harder dan de grond aankan (Kan, kan)
Harder dan ik hebben kan (Kan, kan)