Kinderen voor kinderen - Opa

Met opa ging ik fietsen en zomers naar het strand,
Hij had een piep klein tuintje dat noemde hij zijn land.
We liepen door de duinen.
We visten in een plas.
Mijn opa was de leukste,
De liefste die er was.

Met opa door de bossen,
En samen in een trein.
Het gaf niet wat we deden, met hem was alles fijn.
Hij leerde mij biljarten, we liepen met de hond.
Mijn opa was geweldig, alleen niet zo gezond.

Ik zag dat hij het moeilijk kreeg,
Steeds vaker had hij pijn.
Hij zei dat als hij dood zal gaan,
Dan vond hij dat wel fijn.
Kom op zei hij niet huilen nou.
Het is wel mooi geweest.
mijn afscheid moet jij vrolijk zijn,
Mijn allerlaatste allermooiste feest.

Nou rijd ie door zo’n grote zwarte auto door de stad,
Dat vindt hij vast wel leuk, hij heeft er zelf nooit een gehad.
Er liggen mooie bloemen, zoveel bloemen bij elkaar.
Mijn zusje geeft een tekening, mijn broertje een sigaar.


Mijn moeder zegt niet huilen nou,
’t is opa’s afscheidsfeest.
Maar dat ie zelf niet mee kan toen,
Dat mis ik nog het allermeest.

Mijn tante houd een toespraak, haar stem klinkt zacht en lief.
Dan gaan we voor hem zingen, mijn moeder leest een brief.
En ik denk: lieve opa, je hebt gelijk gehad.
Het is een prachtig feestje,
Ook al zijn men wangen nat.