Renée van Wegberg - Ons derde lichaam

Ik had nog nooit met iemand,
maar het is gebeurd.
Jij hebt het cadeaupapier
waarin ik zat verscheurd.
En nu mag je me houden,
me altijd houden, als je wilt:
je hebt me lachend uitgepakt
en lachend opgetild.

Je zegt: 'Hé,
is dit beleefdheid,
of eenzijdigheid misschien?'
Het omgekeerde, zeg je,
moet ik net hetzelfde zien,
dus het is waar - ja, het is waar:
we leggen hier onszelf
als twee cadeautjes bij elkaar.

Ons derde lichaam,
één van jou en één van mij,
ons derde lichaam,
hier ben ik en hier ben jij,
maar samen nog wat meer,
er vlindert elke keer
een derde lichaam...

Ik wist niet dat het kon, maar
alles staat opeens in wij.
Een hele nieuwe toonsoort,
een volle klank erbij.
En zo zal het wel blijven,
met onze lijven leeft het op:
het lichaam dat we samen zijn,
een derde hartenklop. 'k Wil niet
zweven in dit leven,
en ik ben niet religieus.
Het is geen heilige drie-eenheid,
het is niets ingenieus',
maar het is waar, gewoonweg waar:
kus me gloeiend en we
vloeien over in elkaar

Ons derde lichaam,
één van jou en één van mij,
ons derde lichaam,
hier ben ik en hier ben jij,
maar samen nog wat meer,
er vlindert elke keer
een derde lichaam vrij.

Niemand hoeft dit beeld te delen
van een levend wij,
niemand hoeft het te begrijpen,
zelfs niet, liefste, jij...
Liefste jij...
Zelfs niet, liefste, jij...
Liefste jij...

Ons derde lichaam,
één van jou en één van mij,
ons derde lichaam,
hier ben ik en hier ben jij,
maar samen nog wat meer,
er vlindert elke keer
een derde lichaam...
Oh,
ons derde lichaam,
één van jou en één van mij,
ons derde lichaam,
hier ben ik en hier ben jij,
maar samen nog wat meer,
er vlindert elke keer
een derde lichaam vrij.