Herman Boon - Marleen
Haar naam dat is Marleen,
Zij is wat kleiner dan de rest,
Altijd zie je haar alleen,
En ze wordt zo vaak gepest,
De kinderen uit haar klas,
Die vinden haar maar dom,
Ze schelden haar ook uit,
En zij weet niet waarom.
Haar naam dat is Marleen,
Zij is wat kleiner dan de rest,
Ze heeft een beugel en een bril,
En ze wordt zo vaak gepest,
Ze probeert vrienden te maken,
Maar geen kind gaat erop in,
Ze geeft de moed maar op,
’t heeft toch geen zin.
Wie gaat haar helpen,
Wie gaat naast haar staan,
Wie zal haar zeggen
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie gaat haar helpen,
Ja, wie zal dat zijn?
Er is onrust op het schoolplein,
Wat gebeurt er toch vandaag?
Er staan kinderen om haar heen,
En ze krijgt stompen in haar maag,
Ze lachen haar ook uit,
En ze staan treiterig te zingen,
En Marleen die kan haar tranen,
Niet langer meer bedwingen. Wie gaat haar helpen,
Wie gaat naast haar staan,
Wie zal haar zeggen
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie gaat haar helpen,
Ja, wie zal dat zijn?
De school heeft een brief gekregen,
Marleen die komt niet meer,
Er is een ongeluk gebeurt,
In het verkeer,
Zij is voor een bus gesprongen,
Haar verdriet dat was te groot,
Zij zag geen uitweg meer,
Marleen is dood.
Wie had moeten helpen,
Wie had naast haar moeten staan,
Wie had moeten zeggen,
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie had moeten helpen,
Ja, wie had dat moeten zijn?
Wie had moeten helpen,
Wie had naast haar moeten staan,
Wie had moeten zeggen,
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie had moeten helpen,
Ja, wie had dat moeten zijn?
Zij is wat kleiner dan de rest,
Altijd zie je haar alleen,
En ze wordt zo vaak gepest,
De kinderen uit haar klas,
Die vinden haar maar dom,
Ze schelden haar ook uit,
En zij weet niet waarom.
Haar naam dat is Marleen,
Zij is wat kleiner dan de rest,
Ze heeft een beugel en een bril,
En ze wordt zo vaak gepest,
Ze probeert vrienden te maken,
Maar geen kind gaat erop in,
Ze geeft de moed maar op,
’t heeft toch geen zin.
Wie gaat haar helpen,
Wie gaat naast haar staan,
Wie zal haar zeggen
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie gaat haar helpen,
Ja, wie zal dat zijn?
Er is onrust op het schoolplein,
Wat gebeurt er toch vandaag?
Er staan kinderen om haar heen,
En ze krijgt stompen in haar maag,
Ze lachen haar ook uit,
En ze staan treiterig te zingen,
En Marleen die kan haar tranen,
Niet langer meer bedwingen. Wie gaat haar helpen,
Wie gaat naast haar staan,
Wie zal haar zeggen
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie gaat haar helpen,
Ja, wie zal dat zijn?
De school heeft een brief gekregen,
Marleen die komt niet meer,
Er is een ongeluk gebeurt,
In het verkeer,
Zij is voor een bus gesprongen,
Haar verdriet dat was te groot,
Zij zag geen uitweg meer,
Marleen is dood.
Wie had moeten helpen,
Wie had naast haar moeten staan,
Wie had moeten zeggen,
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie had moeten helpen,
Ja, wie had dat moeten zijn?
Wie had moeten helpen,
Wie had naast haar moeten staan,
Wie had moeten zeggen,
Jij bent mijn vriendin voortaan,
Ik snap jou,
En ik zie je pijn,
Wie had moeten helpen,
Ja, wie had dat moeten zijn?
Songteksten.net heeft toestemming van Stichting FEMU om deze songtekst te tonen.
De songteksten mogen niet anders dan voor privedoeleinden gebruikt worden, iedere andere verspreiding van de songteksten is niet toegestaan.