Vertaling van: Rowwen Heze - Gespeegeld in de raam
ze gaat zitten en ze zwaait naar vrienden buiten in de nacht.
Ze hoort zichzelf niet als ze net iets te hard lacht.
En als de trein vertrekt met een lange diepe zucht.
Waait er sneeuw op voot het raam.
Kijkt ze bijna opgelucht.
En dat zit ze mooi te zijn en rommelt in haar tas.
Ze doet de kraag omlaag van haar zware jas.
Ze bladert door een boek en dan doet ze of ze lust.
En als ze achterover leunt, dan doet ze of ze rust.
Maar ik zie hoe ze in het donker van de avond staart.
Met ogen waarachter god weet wat ik ooit weet word bewaard.
En vanaf het moment dat ze naar binnen kwam.
Kijk ik alleen nog maar gespiegeld in de raam. De trein maakt een grote bocht, als we langzaam een station op gaan.
Haar tas valt uit haar hand, als ze te snel wil gaan staan.
Het geluid van remmend staal en ik vraag aan haar of het gaat
station Den Bosch, station Den Bosch, station Den Bosch komt net op tijd.
En dan kijk ik haar aan en dan kijkt zij naar mij.
Eeen honderdste van een tel en alles zo dichtbij.
Met haar lange sjaal om haar lange haar gedraaid doet ze de kraag omhoog voor de koude wind die waait.
En rechtop loopt ze weg, zo recht als toen ze binnen kwam.
En ik zie Branbant in de nacht gespiegeld in een zwarte raam.
En haar winterjas lost op in de winternacht, wat zal ze mooi zijn als ze straks tegen hem lacht.
Ze hoort zichzelf niet als ze net iets te hard lacht.
En als de trein vertrekt met een lange diepe zucht.
Waait er sneeuw op voot het raam.
Kijkt ze bijna opgelucht.
En dat zit ze mooi te zijn en rommelt in haar tas.
Ze doet de kraag omlaag van haar zware jas.
Ze bladert door een boek en dan doet ze of ze lust.
En als ze achterover leunt, dan doet ze of ze rust.
Maar ik zie hoe ze in het donker van de avond staart.
Met ogen waarachter god weet wat ik ooit weet word bewaard.
En vanaf het moment dat ze naar binnen kwam.
Kijk ik alleen nog maar gespiegeld in de raam. De trein maakt een grote bocht, als we langzaam een station op gaan.
Haar tas valt uit haar hand, als ze te snel wil gaan staan.
Het geluid van remmend staal en ik vraag aan haar of het gaat
station Den Bosch, station Den Bosch, station Den Bosch komt net op tijd.
En dan kijk ik haar aan en dan kijkt zij naar mij.
Eeen honderdste van een tel en alles zo dichtbij.
Met haar lange sjaal om haar lange haar gedraaid doet ze de kraag omhoog voor de koude wind die waait.
En rechtop loopt ze weg, zo recht als toen ze binnen kwam.
En ik zie Branbant in de nacht gespiegeld in een zwarte raam.
En haar winterjas lost op in de winternacht, wat zal ze mooi zijn als ze straks tegen hem lacht.