Vertaling van: Georges Brassens - Les funérailles d'antan
In vroeger tijden werd je erbij betrokken door de familie van de doden.
Zij lieten de ouwe makkers gaarne meegenieten
“er is een dode bij ons thuis, als je hart het je ingeeft,
Kom hem dan met ons bewenen klokslag 12 uur…”.
Maar vandaag de dag zijn de levenden niet zo royaal,
Als zij een dode hebben houden ze hem voor zichzelf.
Dat is de rede waarom sinds enkele jaren
Een heleboel begrafenissen je door de neus worden geboord.
Waar zijn toch gebleven de uitvaarten van weleer?
De kleine lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen
Van onze grootvaders
Die hortend en stotend de weg volgden,
De kleine kadavers, kadavers, kadavers, kadavers
Rond en welvarend.
Als de erfgenamen tevreden waren
Betaalden ze een glas
Voor de grafdelver, de lijkdragers, de pastoor en zelfs voor de paarden.
Zij zijn voorgoed voorbij,
Zij hebben hun tijd gehad
De mooie begrafenisondernemingen.
We zullen ze nooit meer zien
En dat is toch wel heel treurig
De mooie begrafenisondernemingen van onze jeugd. Nu nemen de lijkkoetsen met halsbrekende snelheid
De overledenen mee tot zo ver mogelijk
De arme drommels hebben niet eens meer het kinderlijke genoegen
Om hun bedrogen erfgenamen te laten lopen in de drek.
Toen ‘n week of wat geleden een stelletje schurken een van de hunnen
Naar een armzalig kerkhof reden met 140 per uur,
Reden zij zich te pletter tegen een boom van hardhout,
Het bleek achteraf dat de dode doden had gebaard.
Waar zijn dan toch de uitvaarten van weleer?
De kleine lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen
Van onze grootvaders
Die hortend en stotend de weg volgden
De kleine kadavers, kadavers, kadavers, kadavers
Rond en welvarend;
Als de erfgenamen tevreden waren
Betaalden ze een glas
Voor de grafdelver, de lijkdragers, de pastoor en zelfs voor de paarden.
Zij zijn voorgoed voorbij,
Zij hebben hun tijd gehad
De mooie begrafenisondernemingen.
We zullen ze nooit meer zien
En dat is heel treurig,
De mooie begrafenisondernemingen van onze jeugd.
Liever dan een uitvaartplechtigheid te krijgen met een tekort aan versieringen
Zou ik liever, alles bij elkaar genomen, helemaal geen teraardebestelling ondergaan.
Ik zou liever sterven in het water, in het vuur of waar ook,
En zelfs, als het helemaal moet, helemaal niet sterven.
Ach, herleefden de tijden maar van de hovaardige doden,
De tijd van het ’heeft u mij wel zien liggen in mijn prachtige kist’
De tijd dat, al moesten ze er hun laatste gulden aan uitgeven,
Het de mensen aan het hart ging om boven hun stand te sterven,
Het ging de mensen aan het hart om boven hun stand te sterven.
Zij lieten de ouwe makkers gaarne meegenieten
“er is een dode bij ons thuis, als je hart het je ingeeft,
Kom hem dan met ons bewenen klokslag 12 uur…”.
Maar vandaag de dag zijn de levenden niet zo royaal,
Als zij een dode hebben houden ze hem voor zichzelf.
Dat is de rede waarom sinds enkele jaren
Een heleboel begrafenissen je door de neus worden geboord.
Waar zijn toch gebleven de uitvaarten van weleer?
De kleine lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen
Van onze grootvaders
Die hortend en stotend de weg volgden,
De kleine kadavers, kadavers, kadavers, kadavers
Rond en welvarend.
Als de erfgenamen tevreden waren
Betaalden ze een glas
Voor de grafdelver, de lijkdragers, de pastoor en zelfs voor de paarden.
Zij zijn voorgoed voorbij,
Zij hebben hun tijd gehad
De mooie begrafenisondernemingen.
We zullen ze nooit meer zien
En dat is toch wel heel treurig
De mooie begrafenisondernemingen van onze jeugd. Nu nemen de lijkkoetsen met halsbrekende snelheid
De overledenen mee tot zo ver mogelijk
De arme drommels hebben niet eens meer het kinderlijke genoegen
Om hun bedrogen erfgenamen te laten lopen in de drek.
Toen ‘n week of wat geleden een stelletje schurken een van de hunnen
Naar een armzalig kerkhof reden met 140 per uur,
Reden zij zich te pletter tegen een boom van hardhout,
Het bleek achteraf dat de dode doden had gebaard.
Waar zijn dan toch de uitvaarten van weleer?
De kleine lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen, lijkkoetsen
Van onze grootvaders
Die hortend en stotend de weg volgden
De kleine kadavers, kadavers, kadavers, kadavers
Rond en welvarend;
Als de erfgenamen tevreden waren
Betaalden ze een glas
Voor de grafdelver, de lijkdragers, de pastoor en zelfs voor de paarden.
Zij zijn voorgoed voorbij,
Zij hebben hun tijd gehad
De mooie begrafenisondernemingen.
We zullen ze nooit meer zien
En dat is heel treurig,
De mooie begrafenisondernemingen van onze jeugd.
Liever dan een uitvaartplechtigheid te krijgen met een tekort aan versieringen
Zou ik liever, alles bij elkaar genomen, helemaal geen teraardebestelling ondergaan.
Ik zou liever sterven in het water, in het vuur of waar ook,
En zelfs, als het helemaal moet, helemaal niet sterven.
Ach, herleefden de tijden maar van de hovaardige doden,
De tijd van het ’heeft u mij wel zien liggen in mijn prachtige kist’
De tijd dat, al moesten ze er hun laatste gulden aan uitgeven,
Het de mensen aan het hart ging om boven hun stand te sterven,
Het ging de mensen aan het hart om boven hun stand te sterven.