Vertaling van: Amalia Rodrigues - Vou dar de beber à dor
Afgelopen zondag kwam ik langs het huis
Waar de bangerik heeft gewoond,
Maar alles is zo veranderd
Dat ik nergens die ramen kon zien
Waar vroeger de luiken voor zaten.
Van de vloer beneden tot boven aan het dak
Zag ik niets dat mij aan de bangerik
Zou kunnen herinneren.
Ik zag een volgeplakte blauwige ruit
Waar vroeger de luiken waren.
Ik ging naar binnen en waar de zitkamer was,
Daar zit nu aan het bureau een kerel die ziekelijk is.
Maar ik zag geen matrassen met spreien
En geen viola of gitaar en ook niet het steelse
Naar binnen gluren van de buurvrouwen.
De tijd heeft de ziel van dat huis aangetast,
Waar wij zo nu en dan
Lekkere sardientjes aten
Wanneer in de nachten van gitaarmuziek en plezier
De bangerik vrolijk was. De ramen die zo vrolijk waren met gordijnen
Van katoen met stippen
Hebben al hun aardigheid verloren
Want vandaag de dag is het een glaspartij
Met blikken randen eromheen
En wie daar binnen nu nog komt,
Komt er alleen om bij de lommerd
Wat spulletjes te verpanden,
Want dit onaangename gebeurt met al wat aangenaam was
Aan het huis van de bangerik.
Door met het huis te doen wat ze ermee gedaan hebben,
Hadden ze het beter ter ziele kunnen laten gaan,
Want dat iets een pandjeshuis kon worden
Wat vroeger leefde van liefde
Is een idee dat er bij mij niet in gaat,
Herinneringen aan de warmte
En het heimwee naar augustus,
Ga ik proberen te verdrinken
In een paar glaasjes kersenbrandewijn,
Want verdriet wegspoelen met een drankje
Is het beste wat je kunt doen, dat zei de bangerik al.
Waar de bangerik heeft gewoond,
Maar alles is zo veranderd
Dat ik nergens die ramen kon zien
Waar vroeger de luiken voor zaten.
Van de vloer beneden tot boven aan het dak
Zag ik niets dat mij aan de bangerik
Zou kunnen herinneren.
Ik zag een volgeplakte blauwige ruit
Waar vroeger de luiken waren.
Ik ging naar binnen en waar de zitkamer was,
Daar zit nu aan het bureau een kerel die ziekelijk is.
Maar ik zag geen matrassen met spreien
En geen viola of gitaar en ook niet het steelse
Naar binnen gluren van de buurvrouwen.
De tijd heeft de ziel van dat huis aangetast,
Waar wij zo nu en dan
Lekkere sardientjes aten
Wanneer in de nachten van gitaarmuziek en plezier
De bangerik vrolijk was. De ramen die zo vrolijk waren met gordijnen
Van katoen met stippen
Hebben al hun aardigheid verloren
Want vandaag de dag is het een glaspartij
Met blikken randen eromheen
En wie daar binnen nu nog komt,
Komt er alleen om bij de lommerd
Wat spulletjes te verpanden,
Want dit onaangename gebeurt met al wat aangenaam was
Aan het huis van de bangerik.
Door met het huis te doen wat ze ermee gedaan hebben,
Hadden ze het beter ter ziele kunnen laten gaan,
Want dat iets een pandjeshuis kon worden
Wat vroeger leefde van liefde
Is een idee dat er bij mij niet in gaat,
Herinneringen aan de warmte
En het heimwee naar augustus,
Ga ik proberen te verdrinken
In een paar glaasjes kersenbrandewijn,
Want verdriet wegspoelen met een drankje
Is het beste wat je kunt doen, dat zei de bangerik al.