Vertaling van: Piter Wilkens - It Paad Werom
Jij staat me nog zo bij, dorpje uit mijn tijd,
er is veel verdwenen maar toch blijf je zo bijzonder
en wat er niet tegelijk met mijn jeugd verdwijnt,
er is nog altijd die navelstreng die mij aan je bindt.
Ooit wilde ik hier graag vandaan met het snelverkeer,
maar ik blijf nu vaker thuis, denkend aan weleer,
in jou zit nog beweging en ik sta bijna stil,
het maakt niets meer uit, waar ik naartoe zal gaan.
Ik reis op en neer over heel de aarde,
altijd onderweg naar het avontuur,
de horizon wil ik voorbij, maar waar ik ook kom,
het einde van elke reis is de weg terug.
Ik leerde hier het kaatsen, dat is een deugd,
ik leerde hier het schaatsen op de `Slotgracht`,
ik kreeg mijn eerste kus in `Under`e Sjuut`,
mijn verhaal met jou, mijn dorp, is nog lang niet uit.
Ik speel weer vrij in het veld, bij de grote vaart,
ik struin weer van `It Aldlân` naar de `Sylsleat`,
ik zie mijn oude hut, achter de fabriek,
mijn vlot is weer een boot, het riet mijn rijk.
Ik liep over hoge bergen, in hemelse sneeuw,
maar vond er niet de terp, waar mijn wieg stond,
ik bezocht de grootste steden van de wereld,
maar zag daar niet het dorp waar ik van houd.
Ik dool maar wat om jouw kerktoren,
en ik weet al mijn gereis, eens is het voorbij,
stop mij dan in jouw grond, als ik zover kom,
naar mijn allerlaatste reis, de weg terug,
want het eind van elke reis is de weg terug.
want het eind van elke reis is de weg terug.
er is veel verdwenen maar toch blijf je zo bijzonder
en wat er niet tegelijk met mijn jeugd verdwijnt,
er is nog altijd die navelstreng die mij aan je bindt.
Ooit wilde ik hier graag vandaan met het snelverkeer,
maar ik blijf nu vaker thuis, denkend aan weleer,
in jou zit nog beweging en ik sta bijna stil,
het maakt niets meer uit, waar ik naartoe zal gaan.
Ik reis op en neer over heel de aarde,
altijd onderweg naar het avontuur,
de horizon wil ik voorbij, maar waar ik ook kom,
het einde van elke reis is de weg terug.
Ik leerde hier het kaatsen, dat is een deugd,
ik leerde hier het schaatsen op de `Slotgracht`,
ik kreeg mijn eerste kus in `Under`e Sjuut`,
mijn verhaal met jou, mijn dorp, is nog lang niet uit.
Ik speel weer vrij in het veld, bij de grote vaart,
ik struin weer van `It Aldlân` naar de `Sylsleat`,
ik zie mijn oude hut, achter de fabriek,
mijn vlot is weer een boot, het riet mijn rijk.
Ik liep over hoge bergen, in hemelse sneeuw,
maar vond er niet de terp, waar mijn wieg stond,
ik bezocht de grootste steden van de wereld,
maar zag daar niet het dorp waar ik van houd.
Ik dool maar wat om jouw kerktoren,
en ik weet al mijn gereis, eens is het voorbij,
stop mij dan in jouw grond, als ik zover kom,
naar mijn allerlaatste reis, de weg terug,
want het eind van elke reis is de weg terug.
want het eind van elke reis is de weg terug.